FAQ

FAQ

Hieronder een aantal vragen die ons regelmatig bereiken. Mocht uw vraag er niet bij staan, mail ons dan gerust!

Je kunt toch gewoon zien dat een leerling ongemotiveerd is. Waarom heb je nog een screening nodig?

Dat is niet onze ervaring. Motivatieproblemen uiten zich vaak door gedragsproblemen en slechte prestaties. De school noemt een leerling dan ook vaak lui of ongeïnteresseerd, dwars, storend in de klas. Dat het daarbij om een motivatieprobleem gaat is dus niet zichtbaar en kan met een screening aan het licht gebracht worden.

Onze screening biedt bovendien veel meer dan alleen een signalering. Het is een concreet hulpmiddel voor mentoren en andere leerlingbegeleiders om met de leerling samen tot oplossingen te komen. Daarom is het MZO geen test maar een coachingsinstrument. Het doel is de ontwikkeling van de leerling en niet de diagnose van het probleem alleen.


 

Er zijn toch al goede tests ontwikkeld voor de screening van motivatie? Waarom een nieuwe?

Dat is waar, maar het MZO is geen test. Het maakt alleen gebruik van vragenlijsten en van een screening. Deze staat echter niet op zichzelf. De resultaten van de screening worden altijd nabesproken met de leerling voordat ouders het materiaal te zien krijgen. Bovendien worden alle screeningsresultaten ook subjectief gemeten, d.w.z. wat de leerling denkt dat hij of zij zal scoren op een bepaalde schaal. Veel tests geven een uitslag maar wat daarna daarmee gedaan moet worden is niet duidelijk. Daarmee wordt voor de zoveelste keer over de leerling gesproken i.p.v. met de leerling. Wij doen dat fundamenteel anders. Ook de screening is een zelf-onderzoek. De leerling gaat samen met de begeleider op zoek naar verbeterpunten. Het MZO levert daarvoor de structuur.


 

Wat is het voordeel van een screening van hele klassen?

Dit is nog een heel nieuw terrein. Er wordt op scholen nauwelijks screening verricht van hele klassen. Wij zijn ervan overtuigd dat dat zinvol is. De motivatie van een enkele leerling is niet los te zien van de omgeving. Een faalangstige leerling heeft het moeilijker in een prestatiegerichte klas, bij voorbeeld. Maar er zijn nog vele andere toepassingen denkbaar. Waarom zou je een klas die al grotendeels gebruik maakt van studievaardigheden daarmee in een mentoruur lastigvallen? En hoe ga je om met een klas die duidelijk uiteenvalt in een groep bollebozen en een groep die het maar net aankan? In hoeverre stimuleren ongemotiveerde leerlingen ook andere leerlingen om dit zelfde gedrag te gaan vertonen?

Er zijn ook preventieve mogelijkheden. Met een screening van een hele klas kun je motivatieproblemen bij leerlingen vooraf herkennen. Dat is zinvol. Je kunt voorkomen dat een leerling later vastloopt en de uitval beperken. Bovendien wordt de beoordeling van een motivatieprobleem losgekoppeld van de indruk van docenten en mentoren.

Een ander voordeel is dat je klassen kunt vergelijken. Vaak zijn probleemklassen ook klassen met veel ongemotiveerde leerlingen. Door aanpak van de problemen bij die leerlingen die het kwestbaarst zijn kan het functioneren van de klas verbeterd worden. De terugkoppeling van de screeningsresultaten naar mentoren en docenten kan nuttig zijn. Onze screening geeft concrete aanknopingspunten voor docenten om anders met een klas om te gaan.


 

Hoeveel procent van de leerlingen met motivatieproblemen gaan beter presteren na het zelfonderzoek?

Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag. We kunnen niet alle resultaten van onze gebruikers precies volgen. Maar we maken wel gebruik van 15 jaar ervaringen met de ZKM Motivatieonderzoeken. In die trajecten kunnen we ongeveer 3/4 van de leerlingen op de een of andere manier op de rails krijgen. Dat betekent natuurlijk niet altijd dat een leerling die slecht presteert in alle gevallen opeens goed presteert. Soms is de ingeslagen schoolcarrière niet de juiste weg voor een bepaalde leerling en is de conclusie dus dat een leerling van school gaat. Maar dan niet omdat de leerling voor de tweede keer blijft zitten en dus gedwongen van school moet, maar omdat men samen met de leerling (en de ouders) tot de conclusie gekomen is dat dat een betere weg is.


 

Hoe is het mogelijk dat een leerling na de screening+twee gesprekken zijn of haar motivatie opeens terugkrijgt?

Onze ervaring is dat gebrek aan motivatie niet bestaat. Bijna alle jongeren willen presteren. Als ze dat niet willen (gebrek aan motivatie) is er een blokkade die ze tegen houdt. Hoe sterker de blokkade, hoe sterker in feite ook de behoefte om te presteren. Je kunt het zien als  twee krachten die elkaar in balans houden. Neem je een klein stukje van de blokkade weg, dan komt er al beweging op gang. Het zelfonderzoek ontkracht vaak de blokkade een beetje. Net genoeg om de behoefte tot prestatie te laten winnen. Daarna gaan meestal de cijfers omhoog.


 

Wat is het verschil tussen het MZO en de SVL (Schoolvragenlijst van Pearson)?

We kunnen hier een heel lang en een kort antwoord op geven. Laten we met het laatste beginnen. Het fundamentele verschil tussen het MZO en de SVL is dat het MZO in eerste instantie een zelfonderzoek is in de lijn van de ZKM en dus geen diagnostische test is zoals de SVL. Bovendien is de SVL niet specifiek bedoeld om motivatieproblemen op te sporen en aan te pakken. Zie voor meer info over de SVL >>>

In een lang antwoord zouden we in kunnen gaan op:

  • Subjectieve vs. objectieve schalen (meet je een feit of meet je de beleving van een feit)
  • Het belang van de juiste uitgangspunten >>> (In de SVL wordt daarover helemaal niet gesproken)
  • Gespreksvoering met de leerling (de leerling is de deskundige, niet de test en ook niet de begeleider)
  • Oudergesprek (betrekken van het netwerk)
  • enz. enz.

Wil je meer weten kom naar een introductiecursus. Zie agenda


 

Is het MZO voor iedereen die mee wil doen toegankelijk?

Voor het MZO1 geldt dat iedereen het kan gebruiken zonder training. Voor het MZO2 is een training verplicht. 


 

Bestaat er al een MZO2 voor studenten?

Helaas nog niet. We zijn bezig met ontwikkelingen in die richting. Voor meer infomatie: mail ons.


 

Wat is de relatie van het MZO met de ZKM?

Het MZO zelfonderzoek maakt gebruik van een aantal elementen uit de ZKM methodiek. We gebruiken de gevoelsscores als uitgangspunt en koppelen die aan de grondmotieven Z en A. We hebben uit de rapportage de basismatrix, de cirkel en de affecthiërarchie overgenomen. Ook daarin hebben we een aantal essentiële zaken gewijzigd, zodat de prints gemakkelijker te begrijpen zijn. De gevoelslijst hebben we op een specifieke manier gereduceerd naar 16 gevoelens.

Het grootste verschil met de ZKM is dat wij geen formuleringsgesprek voeren. Het levensverhaal schrijft de leerling zelf bij het doorlopen van de vragenlijst. Dat is de reden dat wij onze methode bewust geen ZKM noemen. Wij ontkennen dus zeker niet de grote verwantschap met de ZKM, maar willen voorkomen dat men ons verwijt om onverantwoordelijk met een ZKM methodiek aan de slag te zijn gegaan.

Sterker nog: wij zijn fans van de ZKM. In onze archieven bevinden zich ongeveer 600 ZKM dossiers die in een periode van 15 jaar zijn afgenomen door vijf verschillende (gecertificeerde) consultants. Het is denk ik niet overdreven om te beweren dat wij de ZKM echt heel goed kennen. Het MZO is in de kern in alle opzichten gebaseerd op de opvattingen die de ZKM zo waardevol maken: namelijk het idee dat de cliënt de deskundige is en dus ook serieus betrokken moet zijn bij het oplossen van zijn/haar problemen.

Bekijk hier enkele van onze video's

Agenda

 

 

 

Meer informatie
Contact

Zoek ons op social media

Copyright: Bureau Nieuw Perspectief *** Powered by CMSimple_XH ***·w3schools-css *** Inloggen ·Laatste update: